De Puch
Ik ging net naar de middelbare school. In die tijd stond er drie keer in de week een Puch voor ons huis. Dan wist ik dat Karin weer bij mijn moeder onder behandeling was en trapte ik de laatste 200 meter altijd iets harder. Karin was een paar jaar ouder dan ik en ze reed ook nog Puch en dat maakte haar in mijn ogen heel stoer.
Ze was met een ongelooflijke slechte rug geboren en had daardoor regelmatig fysiotherapie nodig. Daarvoor was zij bij mijn moeder in deskundige handen. Zij hanteerde een belangrijk uitgangspunt. Ze behandelde niet alleen de rug, maar zij keek naar het geheel. Ze leerde deze jonge stoere vrouw hoe zij met haar klote rug zo goed mogelijk kon functioneren. Karin was belangrijker dan haar kwaal. De manier waarop mijn moeder haar patiënten behandelde en hoe deze Puchrijdster ondanks haar rug heeft leren functioneren zijn bewust en onbewust altijd mijn ‘gids’ geweest.
Waarom?
Mijn moeder heeft mij geleerd dat de mens altijd belangrijker is dan de kwaal en Karin heeft mij geleerd dat je altijd ergens een begaanbaar pad vindt, ondanks alle obstakels die je tegen kunt komen.
In mijn begintijd bij CMG ondersteunde ik organisaties bij het inrichten van incidentmanagement. Destijds al wist ik dat een niet-werkende computer lastig was, maar dat de persoon bij wie de computer gecrasht was, net op de middag dat hij een presentatie voor de directie moest houden, alle aandacht moest krijgen en niet het proces of de computer. Later, toen ik als informatiemanager bij de Koninklijke Marechaussee werkte, moest een applicatie natuurlijk over de juiste technische en functionele eisen beschikken, maar belangrijker was dat de medewerkers er hun werk goed mee konden doen.
Nu help ik vanuit mijn eigen bedrijf Zeddicus organisaties te voldoen aan de AVG, maar belangrijker is het dat de veiligheid van de mensen zo goed mogelijk gewaarborgd is. En de veiligheid moet niet alleen in de digitale omgeving bestaan. Veiligheid ontstaat ook doordat mensen hun stem kunnen laten horen, hun wijsheid in beslissingstrajecten kunnen inbrengen vanuit de gedachte dat ze niet gelijk, maar wel gelijkwaardig zijn.
De Puch staat al vele jaren niet meer voor ons huis, de stoere tiener is inmiddels oma en gepensioneerd. Gelukkig woont Karin wel in mijn dorp en als ik langs haar huis rijd kijk ik altijd even naar binnen of ik haar zie. En dan denk ik terug aan haar Puch en ben ik blij dat zij als patiënt bij mijn moeder terecht gekomen is. Anders had ik haar nooit leren kennen en had ik deze waarden wellicht niet meegekregen.